Als iedereen op de wereld zou leven zoals we hier in Nederland doen, dan zouden we aan drie werelden niet genoeg hebben, becijferde het Wereld Natuur Fonds laatst. Menigeen zou wat onrustig worden bij die gedachte, maar ik zie vooral kansen voor onze duurzame land- en tuinbouw.

Immers: de wereldvoedselproblematiek, want daar hebben we het dan over, is oplosbaar. We hebben al zoveel technische middelen in huis om op duurzame wijze voedsel te produceren, alleen kunnen we het nog niet altijd economisch rendabel maken.

Economisch voordeel

Eigenlijk is het heel simpel: als je wilt dat duurzame toepassingen ook daadwerkelijk plaatsvinden, dan moeten ze economisch voordeel opleveren. Ofwel: het kan niet zo zijn dat een ondernemer, boer of teler, die investeert in duurzame productie en daarvoor zijn nek uitsteekt, met zijn producten in hetzelfde schap eindigt als zijn collega die zich helemaal niet druk maakt om duurzaam produceren…

Sleutel tot succes

Wie kunnen we daar nou eens de schuld van geven. De overheid? Die mag inderdaad wel van iets meer visie blijk geven als het gaat om duurzame ambities. De supermarkten? Natuurlijk zullen zij bereid moeten zijn ruimte te geven aan duurzame initiatieven. De teler zelf? Helemaal mee eens dat de producent verantwoordelijk is voor zijn eigen afzet. Maar de grootste sleutel tot succes voor duurzame voedselproductie? Dat bent u, dat ben ik, dat zijn wij. Als wij ons meer bewust worden van ons koopgedrag, als wij bewuste keuzes maken achter onze winkelwagen, dan bepalen wijzelf hoe duurzaam de keten is. En daar kan de overheid een beetje bij helpen door innovaties in de sector te stimuleren, daar kan de teler bij helpen door zich met zijn duurzame producten onderscheidend te profileren van zijn collega’s, maar uiteindelijk zijn wij het als consument zélf die bepalen wat er in de supermarkt in het schap ligt. Aan ons dus de keus!