Mijn vorige column over het stopzetten van allerlei subsidies op brandstoffen en landbouw (24 december 2015) heeft veel losgemaakt. Het blijft spannend om met getallen te werken. Zo zijn er meer landbouwsubsidies dan alleen die van de EU.

Net als bij subsidie op fossiele energie is ook hier sprake van directe en indirecte steun door landen zelf, door subsidies op export, op de aankoop van land, enzovoort. Maar los van de getallen, de boodschap was duidelijk: financiële prikkels moeten er zijn om te innoveren en niet om de oude economie in leven te houden.

Zo zijn veel innovaties in de tuinbouw tot stand gekomen door overheidsbemoeienis: substraatteelt door het verbod op methylbromide, waterhergebruik door lozingenbesluiten en financiële prikkels om van de kas een energiebron te maken. Nu vliegen bijen rond om de productie van planten te verhogen, worden insecten ingezet om plagen te bestrijden, wordt water tot 90% hergebruikt en levert de kas energie en warmte aan de omgeving.

Australië kent de Greenstar certificering voor energiezuinige gebouwen, maar deze is gewoon vergelijkbaar met ons standaard bouwbesluit. In Amerika is het klimaat in gebouwen vaak niet te regelen. Het is 100% aan of 100% uit, zonder iets aan energiebesparing te doen. Veel landen staan nog aan het begin van wat hier al heel normaal is.

Ik ontmoette afgelopen jaar zelfs buitenlandse ondernemers die naar Nederland kwamen met bijzondere innovaties. De ene ondernemer, uit Stanford in de VS, wil een woonwijk ontwikkelen die zelfvoorzienend is qua energie en voedsel. En de ander, uit Zürich, ontwikkelt een kas op het dak van ‘De Schilde’ in Den Haag, inclusief viskweek op de zevende etage! Waarom hier? Omdat er in Nederland speciale mogelijkheden zijn voor innovatieve projecten.

Op 14 april introduceert Marc Rutte Nederland als ‘Sustainable Urban Delta’ tijdens de Innnovatie Expo in Amsterdam. Er worden technologische doorbraken en nieuwe innovaties getoond, integrale oplossingen voor grootstedelijke vraagstukken. Dat vind ik fantastisch, maar veel milieumensen zijn kritisch. Hoe kunnen we in het buitenland vertellen dat wij een voorbeeldmetropool zijn, terwijl we in Nederland nog zoveel te verduurzamen hebben? Toch lijkt langzamerhand door te dringen dat er al veel duurzame oplossingen op de plank liggen, die snel moeten worden toegepast.

We hebben dus een nieuw verdienmodel nodig. Ondernemers en overheid moeten elkaar helpen bij het realiseren van deze nieuwe ambitie. En niet alleen met proeftuinen, want die kosten vooral veel geld en energie. Mooi om te laten zien dat iets werkt, maar uiteindelijk levert dat de staatskas en de ondernemingen zelf niets op. Schaalgrootte is nodig om te kunnen groeien.

Als de overheid haar financiële steun niet alleen binnen de topsectoren belegt, maar juist inzet voor sectoroverstijgende innovaties en als de overheid een echte ‘launching customer’ wordt van allerlei duurzame integrale oplossingen, dan kunnen we met elkaar Nederland ontwikkelen als één ‘living lab’ van een Sustainable Urban Delta. Dan kunnen we onze parels steeds zichtbaar maken aan de rest van de wereld, jong talent aantrekken en blijvend inspireren. Dan zie ik heel veel mogelijkheden voor 2016!
En ik had toch al zo veel zin in dit nieuwe jaar.